Collodium ferrotype met chocoladebruine
Japanse lak. Na 1870. Afmeting komt
nagenoeg overeen met de Carte de Visite.
6,2 x 9.8 cm. Collectie FMS
Collodium ferrotype met zwarte
Japanse lak. Omstreeks 1880-1895.
Afmeting 4x8 cm. Collectie FMS
Ferrotype / Tintype 1856-1913
Het eerste patent stamt uit 1856 maar de ferrotype (de Engelse term voor dit procedé is tintype) is uitgevonden in 1853 door de Fransman Adolphe Alexander Martin (1824-1896).
De ferrotype is verwant met de ambrotype maar heeft als drager platgewalst plaatijzer i.p.v. glas zoals de ambrotype.
Verder is de plaat voorzien van zwarte, of na 1870, voorzien van bruine Japanse lak.
Op dit plaatje met Japanse lak werd een laagje collodium uitgegoten en gesensibiliseerd met zilvernitraat.
Vervolgens ging de plaat in min of meer natte toestand in de camera en de opname, meestal een portretfoto, werd gemaakt. Daarna werd de plaat gespoeld en vervolgens gefixeerd met kaliumcyanide of met natriumthiosulfaat. Een cameralens draait het geprojecteerde beeld om. Bij dit procedé is er geen tussenfase want de plaat is tevens het eindproduct. Daardoor is het beeld altijd spiegelverkeerd.
Strikt genomen is een ferrotype dus een onderbelicht collodiumnegatief op plaatijzer maar het wordt gepresenteerd als een positief. En deze had veel voordelen. Ten eerste is de ferrotype onbreekbaar en dus makkelijk te versturen per post. Het was goedkoper en de verwerking ervan ging snel. In het begin was het bedoeld voor fotostudio's maar door de eerder genoemde voordelen vond de dit procedé al gauw zijn weg naar straat, strand, kermisfotografen en andere toeristische plaatsen.
De vroegere exemplaren uit de betere fotostudio's zijn groter, vaak ingekleurd en ingelijst. De latere exemplaren werden steeds kleiner en kwalitatief slechter. Vaak in papieren passe-partout zonder lijst of helemaal geen passe-partout. Regelmatig kom je ze tegen in de oudere foto albums uit de late 19e eeuw.
Heel vaak werd de ferrotype gemaakt met camera's die meerdere opnamen op een plaat van 5x7 inch konden maken. De afbeeldingen werden dan eruit geknipt met een blikschaar wat niet altijd even zorgvuldig gebeurde. Verder is er geen standaardisatie m.b.t. het formaat.
Vaak zijn de hoeken eraf geknipt zodat de plaat minder scherp was. Dit is te zien in het grote voorbeeld op deze pagina. Bij het kleine voorbeeld is dit achterwege gelaten.
In 1891 werd de galetine-emulsie uitgevonden waardoor het ter plaatse bereiden van de emulsie voor fotografen niet langer nodig was. Hierdoor ontstond de de mogelijkheid voor fabrikanten om ferrotype automaten en ferrotype camera's op de markt te brengen. Dit kwam de kwaliteit niet ten goede maar het minder welgestelde publiek kon voor een lage prijs een portret laten maken.